De tweedekamer verkiezingen en Prinsjesdag zijn alweer geweest, maar nog steeds blijft de toekomst van de euro wankel.

Uit de Dutch Association of Corporate Treasures-bijeenkomst (DACT-bijeenkomst) blijkt dat deze onzekerheid waarschijnlijk tot in ieder geval 2015 zal aanhouden. Hoewel dit ver van het bed lijkt, doordat dit mensen niet onmiddellijk raakt, heeft dit belangrijke verstrekkende gevolgen voor onder andere het verbintenissen- en ondernemingsrecht.

Wanneer één of meer landen de oorspronkelijke muntsoort terug nemen of de euro in zijn geheel verdwijnt, zullen betalingsverplichtingen in naar de euro gewaardeerde bedragen in een andere muntsoort worden omgezet. Dit brengt wisselkoersrisico mee voor partijen die contractueel vastgelegde betalingsverplichtingen hebben. De kosten kunnen namelijk hetzelfde blijven, terwijl de inkomsten dalen. Dit is te verklaren door een nieuw ingevoerde munteenheid die vaak een lagere waarde ten opzichte van de euro heeft. Deze valuta zal in de meeste gevallen een lagere waarde ten opzichte van de euro hebben, omdat het om landen gaat die uit de euro treden (te denken valt bijvoorbeeld aan Griekenland). Hierdoor zullen dus aanzienlijke koersstijgingen of dalingen plaats vinden.

Ook met deze (onvoorspelbare) risico’s dienen ondernemingen zich zeker in deze tijd bezig te houden.