Deze zomer heeft de eikenprocessierups zich veelvuldig laten zien. Dit heeft voor iedereen die in de buurt van voornamelijk eiken van de zon aan het genieten was voor de nodige problemen gezorgd. Deze insecten hebben echter niet alleen voor problemen gezorgd bij mensen hun vrijetijdbesteding, maar in sommige gevallen ook tijdens het werk. Denk daarbij aan werk op de bouwplaats.
De vraag waar in dit artikel aandacht zal worden besteed ziet erop wie er aansprakelijk is voor de gevolgen van de aanwezigheid van de processierups op de bouwplaats. Dit wordt gedaan aan de hand van zowel de wet als de meest gebruikte algemene voorwaarden binnen de aanneming, de UAV 2012. Deze juridische kaders zullen namelijk in de meeste gevallen bepalend zullen zijn.
De wet
De situatie op de bouwplaats wordt bijna altijd beheerst door het wettelijk kader ‘aanneming van werk’. De aanneming van werk is geregeld in artikel 7:750 BW en verder. Hoewel de wet logischerwijs niet regelt wie er aansprakelijk is voor (de processierups op) de bouwplaats, kent men in Nederland wel een bepaling die regelt dat bepaalde kostenverhogende omstandigheden voor rekening van de opdrachtgever komen (artikel 7:753 BW). Dit is het geval wanneer:
- er sprake is van kostenverhogende omstandigheden; die
- na het sluiten van de overeenkomst zijn ontstaan; die
- niet aan de aannemer zijn toe te rekenen; en waar
- de aannemer geen rekening mee hoefde te houden.
Hoewel het vrij casuïstiek is of aan deze criteria is voldaan, lijkt het mij dat deze zomer in veel gevallen wel aan deze criteria zal zijn voldaan. (i.) Ten eerste zal de processierups regelmatig zorgen voor meer kosten. Denk daarbij aan extra beschermingsmaatregelen en uitvallend personeel (dus personeelskosten). (ii.) Ten tweede zal de aanwezigheid van de processierups vaak pas na het sluiten van de overeenkomst worden ontdekt. (iii.) Ervan uitgaande dat de aannemer niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de processierups, zal de aanwezigheid van de processierups ook niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Als de aannemer daarvan namelijk wel op de hoogte was, had hij de opdrachtgever daarvan op de hoogte moeten stellen (artikel 7:754 BW). (iv.) En tot slot hoefde de aannemer in veel gevallen niet met de aanwezigheid van de processierups rekening te houden. In de jurisprudentie wordt dit criterium veelal beoordeeld aan de hand van de voorspelbaarheid van de kostenverhogende omstandigheid, welke in dit geval de aanwezigheid van de processierups is. Zoals ik het zie was de aanwezigheid van de processierups dit jaar in het algemeen niet te voorzien en hoefde de aannemer daar dus geen rekening mee te houden. Het is goed te beargumenteren dat wanneer zich volgend jaar een vergelijkbare situatie voordoet, het dan anders zal zijn.
In het verlengde van de vraag of de aannemer van de kostenverhogende omstandigheid op de hoogte moest zijn, ligt de vraag hoe ver de onderzoeksplicht van de aannemer gaat. Met andere woorden, had de aannemer moeten onderzoeken of de processierups aanwezig was? Zoals u wellicht kunt begrijpen is ook dit vrij casuïstiek, maar zal de onderzoeksplicht doorgaans niet zover gaan dat de aannemer de hele bouwplaats moet afgaan op de aanwezigheid van de processierups.
Hoewel het afhankelijk is van de concrete situatie, zal de aannemer m.i. bij veel gevallen een beroep kunnen doen op artikel 7:753 BW en de extra kosten ten gevolge van de aanwezigheid van de processierups voor rekening kunnen laten komen van de opdrachtgever. Maar zelfs dan bent u er als aannemer nog niet. De aannemer moet tot slot onmiddellijk aan de opdrachtgever mededelen dat de omstandigheid (de aanwezigheid van de processierups) leidt tot extra kosten voor de opdrachtgever (artikel 7:753 lid 3 BW).
UAV 2012
Wanneer de UAV 2012 van toepassing is – dit zijn de meest gebruikte algemene voorwaarden in de bouw – is het juridisch kader net iets anders dan slechts het wettelijk kader. In de UAV 2012 staat namelijk dat er enkel sprake kan zijn van kostenverhogende omstandigheden als deze de kosten van het werk ‘aanzienlijk verhogen’ (par. 47 lid 1 UAV). Over wanneer de kosten ‘aanzienlijk’ zijn verhoogd is meermaals geprocedeerd en is in zijn algemeenheid aangenomen dat er in ieder geval sprake moet zijn van een verhoging van 5% van de aanneemsom.
De praktijk leert dat er niet snel sprake is van een verhoging van de aanneemsom met 5%. Toch hoeft ook dan de verhoging van de kosten niet per se voor rekening van de aannemer te komen. In par. 5 lid 8 van de UAV staat namelijk dat wanneer het bouwterrein verontreinigd is, de aard en omvang daarvan in het bestek moet zijn vermeld. Als dat niet het geval is, kunnen de kosten van die verontreinig voor rekening van de opdrachtgever komen. Het is dus de vraag of de aanwezigheid van de processierups een verontreinig is van de bouwplaats of daarmee gelijk kan worden gesteld. Het is m.i. goed verdedigbaar dat dit het geval is. Ook hier geldt dat de aannemer een bepaalde onderzoeks- en waarschuwingsplicht heeft en dat als de aannemer op de hoogte was (of had moeten zijn) van de processierups hij dit aan de opdrachtgever had moeten mededelen (artikel 7:754 BW en par. 6 lid 14 UAV).
Naast dat par. 5 lid 8 van de UAV dus de grondslag kan zijn om de verhoging van de kosten voor rekening van de opdrachtgever te laten komen, kan dit ook leiden tot termijnverlening op grond van par. 8 lid 5 UAV.
Conclusie
Er kan geconcludeerd worden dat er voor de aannemer mogelijkheden zijn om de kosten ten gevolge van de aanwezigheid van de processierups op de bouwplaats voor rekening van de opdrachtgever te laten komen. Echter kennen deze mogelijkheden vele mitsen en maren en derhalve mogelijke verweren aan de zijde van de opdrachtgever. Deze verweren zijn allemaal zeer afhankelijk van de concrete situatie. Neem voor advies over uw situatie gerust contact met ons op.
Door: J.P. Voorn