Over het algemeen wordt aangenomen dat de arbeidsovereenkomst van een werknemer na 36 maanden in dienst te zijn voor bepaalde tijd van rechtswege overgaat voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hetzelfde gebeurt bij het sluiten van de vierde arbeidsovereenkomst. Alleen geldt dit nog wel?
Wat werd aangenomen
Wat tot heden als algemene regel voor het arbeidsrecht heeft gegolden is dat een werknemer die drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd heeft gehad daarna geen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, aangeboden dient te krijgen. Dit volgt uit artikel 7:668a BW.
Ook is het zo dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na 36 maanden van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt. De wetgever heeft hiermee beoogd om de positie van de werknemer te verbeteren.
Wat zegt het Hof
In deze zaak heeft de werkgever met de werknemer bij de vierde arbeidsovereenkomst, dus de arbeidsovereenkomst die op grond van artikel 7:668a BW voor onbepaalde tijd wordt aangegaan, een bepaling opgenomen die stelt dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden na 11 maanden wordt beëindigd. Vervolgens gaat de werknemer voor het einde van die 11 maanden naar de rechter, omdat hij de betreffende bepaling nietig wil laten verklaren omdat deze in strijd met de wet zou zijn en de werknemer eigenlijk geen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan wilde gaan.
De kantonrechter heeft de werknemer in het gelijk gesteld en oordeelde dat deze bepaling artikel 7:668a BW, die beoogt de werknemer te beschermen, zinloos maakt.
Vervolgens is de zaak naar het Hof gegaan. Het Hof heeft de werkgever in het gelijk gesteld en motiveert dat als volgt. Dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan doet niets af aan het feit dat partijen tegelijkertijd zijn overeengekomen dat na 11 maanden de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden zou worden beëindigd.
En nu
Als de werknemer op de uitspraak van het Hof niet meer in cassatie gaat biedt dit voor werkgevers de mogelijkheid om na de derde arbeidsovereenkomst of na een arbeidsovereenkomst van 36 maanden de werknemer toch nog voor een bepaalde tijd aan zich te binden. Artikel 7:668a BW mist in dat geval volgens het Hof (directe) toepassing.
Door: Jesse Voorn